Kinderspel en oorlogswinter

Koude winters

De oorlogswinters waren heel koud. Twee keer vroor het zo hard, dat er een Elfstedentocht in Friesland werd gereden. Leuk, maar de kou had ook nadelen. In zulke winters was het IJsselmeer ook bevroren. Op het ijs stortten soms vliegtuigen van de Engelsen en Amerikanen neer. Anders zouden die in het water zijn verdwenen. Maar nu stak er vaak een vleugel of zelfs een cockpit boven het ijs uit. Daar schaatsten jongens dan naar toe.

Spelen en spelletjes

Al voor de oorlog speelden veel kinderen op straat. In je eigen buurt of op de Speelweide in het Plantsoen. Een fiets had je meestal niet. Je liep alles. Aan de Kuipersdijk had je nog een boomgaard, de gemeentelijke vruchtentuin. Stiekem appeltjes en peertjes plukken. Als de politie je maar niet zag! Of je speelde in het Snouck van Loosenpark.

Ook het Vuurtje, bij de Vissershaven, was een spannende plek. Als je wat groter was, ging je daar wandelen. Meisjes keken of ze geen leuke jongens zagen en omgekeerd. Tijdens de oorlog lagen er Duitse marineschepen.

Door de oorlog kwamen er nieuwe, gevaarlijke plekken bij, waar je kon spelen. Natuurlijk kon je ook jeugdlid worden van het Stedelijk Muziekcorps of Patrimonium. Dat ging tijdens de oorlog gewoon door. Alleen moesten de harmoniekorpsen later hun koperen instrumenten inleveren. Daar maakten de Duitsers wapens van.

Speelgoed en sieraden

Tijdens de oorlog was er haast geen speelgoed te koop. Als meisje kon je ook geen sieraden kopen. Geen ketting of armbandje of kralen. Je vond er zelf wat op.

Vaders ondergedoken

Er waren nogal wat vaders en grote broers ondergedoken. Lang niet altijd in Enkhuizen Je miste je vader wel natuurlijk.

Hongerwinter

Er kwam steeds meer gebrek aan alles. Gelukkig waren er in Enkhuizen toen nog boeren in de stad. Daar kon je wel eens wat extra melk of eieren krijgen. Meestal ruilde je dat tegen iets waar de boer weer wat aan had.

Maar in de laatste oorlogswinter (1944-1945) trokken velen er op uit om buiten de stad eten te zoeken. Naar de Wieringermeer of nog verder. Ook kwamen er mensen uit Amsterdam, waar helemaal niets meer was. Op een fiets met houten banden -het rubber was op- naar West-Friesland en verder.

In Amsterdam was het zo erg, dat ouders hun kinderen wel naar het platteland stuurden om aan te sterken. En ook naar Enkhuizen.

Hout en kolen

Bijna alle bomen in Enkhuizen werden omgehakt. Ook die aan de Vest. Het hout ging in de kachel. Ook zochten de kinderen steenkooltjes langs de spoorbaan. Er reden toen nog stoomtreinen. Afgewerkte kolen stortten ze langs de spoorbaan. Maar die waren nog goed genoeg voor in de kachel!